Ik was aan het vertellen hoe spijtig het is dat wij onze begaafdste kinderen niet meer aanmoedigen om Latijn en Grieks te leren, en hoe verkeerd het is wiskunde belangrijker te vinden dan taal, toen ik werd onderbroken met de vraag of het vroeger misschien zoveel beter was? En of ik er wel zeker van was dat de kinderen vandaag minder goed zijn in taal? Ze leren nu al Engels van zodra ze kunnen recht zitten hun wieg. Toch?
Ik had natuurlijk naar de Pisa resultaten kunnen verwijzen, maar de schrijnende achteruitgang van de taalkennis in het onderwijs is volgens mij slechts een symptoom van een veel dieper liggend maatschappelijk probleem, een jammerlijke maatschappelijke evolutie waar niemand het wil over hebben of zelfs maar over nadenken. We zijn onherroepelijk op weg naar de ‘laatste mens’ die Nietzsche beschrijft in Also sprach Zarathoustra (1885). Wij zijn de volwassenen die al onze aandacht in onszelf investeren, en ons persoonlijk ego belangrijker vinden dan alles wat belangrijk is.
Om ongeremd voluit te kunnen gaan in de carrière en in volle overgave van het leven te genieten, besteden volwassenen vandaag hun kinderen uit aan derden en aan machines. Opvoeden vraagt te veel aandacht en tijd, en tijd hebben we niet meer. Baby’s worden in crèches gedropt. Kleuters zitten godganse dagen op school. En thuis legt iedereen zijn kroost al vlug aan het cerebraal infuus van de blauwe schermen. Zelfs de allerkleinsten krijgen dra een tablet of een smartphone in hun hand gestopt om ze de mond de snoeren, en wanneer ze wat groter worden laten we ze urenlang gebiologeerd naar virtuele onzin gapen. Dan is het stil in huis. Het is nochtans geweten dat je met de knop waarmee je het scherm aanzet, tegelijk je verstand afzet: je zet jezelf te gapen. Je legt je hersenen aan de digitale baxter. Hollywood, Netflix, Tik Tok en honderd andere amusementsleveranciers worden er stinkend rijk van. Maar wie zich laat vangen aan de virtuele verleiding valt weg uit de wereld van de levende mens en verdwijnt in de afgrond van de narcistische verbeelding. Je bent zombie en weet niets meer, doet niets meer, denkt niets meer, je slaapt.
“Maar de andere mensen ontgaat wat zij wakend zoal doen, zoals wat zij in slapende toestand vergeten.” (Heraclitus) [https://nl.wikibooks.org/wiki/Heraclitus_over_de_natuur/De_slapenden]
Van zodra het scherm oplicht springt je emotiewijzer op maximum en je kunt geen kant meer uit. De virtuele realiteit slokt je persoon op. Voor de kinderen die van niet beter weten en nog alles moeten leren, betekent dat van ‘s morgens tot ‘s avonds baden in onwetendheid en emotionele overprikkeling. Zo worden ze vaak het slachtoffer van acommunicatieve veiligheidsverstarring die de poort open zet naar autisme. De schermen knikkeren hun aandacht weg uit de werkelijkheid. Ze kijken zich zat en laten het echte leven links liggen. Ze kruipen met hun kleine schermpjes weg in een hoekje. Ze leren niets zinnigs. Ze verzinken in de intimiteitsmoerassen van het navelstaren.
Dat is natuurlijk alleen maar mogelijk voor zover de ouders – de opvoeders – afwezig zijn. Hoe lang zijn ouders werkelijk aanwezig? Hoe vaak zitten ze pal naast het kind in hun eigen virtueel cocon gevangen? Weggezogen uit de realiteit door hun eigen schermen, weg van de wereld, laten ze het kind, dat naast hen zit, verdrinken in betekenisloosheid.
Opvoeden is aanwezig zijn
Opvoeding vereist actieve aanwezigheid die veel meer is dan een eenvoudig ‘Da Sein’: het is een kwestie van volgehouden wederzijdse aandacht. Aandacht is er niet zomaar, het is iets dat je moet geven. Aanwezigheid zonder aandacht is afwezigheid. Aandacht is liefde: de volwassene en het kind kijken naar elkaar, houden elkaar in het oog, ze spreken met elkaar en ze spelen het spel van de opvoeding. Kinderen leren al spelend. Als zowel de ouder als het kind, geblinddoekt door de schermen en doof door de oortjes, samen in dezelfde kamer zitten, zijn ze beide afwezig, elk verscholen in hun eigen veilig multimedianestje. Hun aandacht voor de wereld en de andere ligt uit. Hun liefde is er ongetwijfeld wel, maar ze staat op de waakvlam die geen warmte geeft.
Om goed te worden met taal moet een kind van in de moederschoot constant door zijn volwassen opvoeders aan het lijntje gehouden worden met taal. Niet digitaal. Als ik ze zie zitten, die hulpeloze zielen, op de speelplaats, op straat of op de bus, aan tafel of languit in een zetel, eenzaam en alleen op hun kamer, in de ban van de schermverslaving, dan besef ik dat het onderwijs de talige achterstand die ze op de leeftijd van zes jaar al hebben opgebouwd nooit meer goed kan maken. En dan weet ik waarom ze ADHD zullen hebben en niet voor Latijn en Grieks zullen kiezen, maar voor de psychiater en de pillen.
De schermverslaving van het kind goedkeuren komt neer op emotionele verwaarlozing. Die verwaarlozing heeft een uitgesproken negatieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen. De hersenen van het schermverslaafde kind groeien te traag, en het is vooral de frontale cortex die zich onvoldoende ontwikkelt… Dat de hersenen van de volwassenen door alle dagen urenlang naar schermen te kijken ook atrofiëren is ondertussen ook een bekend feit… Want de wetten van de levende natuur zijn voor iedereen dezelfde: “Use it or lose it.”
Psychiaters klagen dat de kinderen, die zij in hun praktijk zien, krom staan van de stress en een ‘Popcorn brain’ hebben. Ze kennen te weinig taal. Ze zijn slachtoffer van verstarde discontinuïteit. De volwassen toeschouwer geeft zonder het te beseffen het slechte voorbeeld. Hij beperkt zich tot kijken. En het kind volgt zijn voorbeeld. Het kijkt en leert zich niet gedragen. De kinderen spelen Verliezetoe, en als ouder word je daar binnen de kortste keren ongelukkig van. Wedden?
Wie niet aan schermen verslaafd is kan er natuurlijk ook een boek over lezen. Enkele suggesties:
Neil Postman, We amuseren ons kapot, De geestdodende werking van de beeldbuis
Michel Desmurget, TV Lobotomie, La vérité scientifique sur les effets de la télévision
Nicholas Carr, Het Ondiepe, Hoe onze hersenen omgaan met het Internet
Stanislas Dehaene, Les Neurones de la Lecture
Jean-Pierre Changeux, L’Homme neuronal
Jean-Paul Brighelli, La fabrique du crétin, La mort programmée de l’école
Alain Bentolila, Comment sommes-nous devenus si cons?
Edward De Bono, Lateral thinking
Christopher Lash, The culture of Narcissism
enz.