Tegen schermen moeten we onze kinderen beschermen !
« Comment donner à vos enfants toutes les chances de devenir des adultes heureux ? »
Dit stukje gaat over de mens en de televisie. Wie ooit les kreeg van mij, ook als hij of zij al de rest vergeten is, heeft ongetwijfeld onthouden dat ik vreselijk kwaad ben op de televisie. Voor al wie zich afvraagt waarom, zal ik het nog eens uitleggen.
Recent hersenonderzoek heeft aan het licht gebracht dat de mens een gigantische biologische computer onder zijn hersenpan heeft zitten. Aristoteles vermoedde dat ook al, maar we zijn toch bijzonder blij dat we het nu eindelijk zeker weten, omdat we het kunnen zien op een scherm. En als we het kunnen zien, dan geloven we het. Wat we op het scherm niet zien, is dat we drie verschillende computers in ons hoofd hebben, waarvan er twee dienen om te denken. Onze hersenen vertonen drie lagen : de hersenstam, het limbisch systeem en de cortex. De hersenstam stuurt onze basale lichaamsfuncties, ademhaling, hartritme, bloeddruk, lichaamstemperatuur, slaap, enz., maar de hersenstam is niet rechtstreeks betrokken is bij ons denken.
Wij zijn gewoonlijk heel fier op onze rationaliteit. Dat is onterecht. Alle denken dat vanzelf gaat is volkomen onbetrouwbaar. En zelfs wanneer we het menen en het nadenken ons tijd en moeite kost, slagen we er zelden in tot een bevredigend resultaat te komen zonder de hulp van een boek (of iemand die het boek gelezen en begrepen heeft). Wie ooit heeft geprobeerd op eigen houtje een Ikea kast in elkaar te zetten zonder de handleiding, begrijpt wat ik bedoel.
We praten veel, maar er zitten in ons denken meer fouten dan er gaten zitten in de Emmenthal. Dat komt omdat we instinctief het denkwerk zoveel mogelijk overlaten aan ons limbisch systeem. Dan gaat het bliksemsnel en zonder inspanning. Gegeven zijnde dat ‘time is money’, en dat we ons niet graag nodeloos moe maken, ligt die keuze, hoewel ze onbewust verloopt, voor de hand. Het limbisch systeem is de computer die we gemeen hebben met de kip, de aap en de olifant. Van de kip hebben we onze drang naar scharrelen, van de aap de nieuwsgierigheid en de zin voor avontuur, en van de olifant het altruïsme en het geheugen.
Het is slechts wanneer we voor een probleem staan dat iemand anders voor ons niet kan oplossen, en we van de handleiding niets begrijpen, dat we noodgedwongen Mens moeten worden, dat wil zeggen onze cortex inschakelen om naar een oplossing te zoeken. Maar zoals gezegd, ervaren we dat over het algemeen als een grote inspanning en maar al te vaak wordt het een uitzichtloze bezigheid. De cortex is dat grootste deel van de hersenen dat je alleen vindt bij de mens. Bij Leonardo da Vinci en bij Einstein was dat deel van de hersenen zeer ontwikkeld, omdat zij het alle dagen van ‘s morgens vroeg tot s’avonds laat en dikwijls ook nog ‘s nachts gebruikten om te denken. Maar bij de meeste mensen is de omvang van de cortex nogal gewoon. Onze hersenen, precies zoals onze spieren, nemen in kracht toe door training en atrofieren als ze niet gebruikt worden…
Het limbisch systeem waar wij dag in dag uit mee denken thuis en op het werk – om nog maar niet te spreken van onze vakanties – is op zich al een ingewikkeld apparaat. Het behandelt onze emoties en het stuurt onze aandacht. Het is de zetel van onze aangeleerde manieren, ook wel ‘emotionele intelligentie’ genoemd, en er zitten ook speciale modules in die prioritaire signalen sturen naar de cortex en naar de hersenstam. Zo zitten er onder andere vogelhersenen in, kattenhersenen en konijnenhersenen. Een vogel kan niet weerstaan aan beweging: van zodra er iets beweegt MOET hij ernaar kijken. Een kat kan niet weerstaan aan geluid: van zodra iets ook maar ritselt IS ze één en al aandacht. En een konijn kan niet weerstaan aan licht : wanneer je ‘s avonds je televisie in je tuin zet, moet elk konijn dat passeert BLIJVEN KIJKEN tot ‘s anderendaags.
Het televisietoestel is zo ontworpen, dat het zowel beweging als geluid als licht uitstuurt. De menselijke hersenen reageren daarop onmiddellijk met animale fascinatie: wie de televisie aanzet MOET kijken, MOET gaan zitten, en BLIJVEN kijken. Bovendien groeit het verlangen om te kijken naarmate er meer wordt gekeken, want de mens is een gewoontedier dat zichzelf onbewust in één, twee, drie, tot de meest bizarre gewoontes programmeert. Kinderen zijn bijzonder kwetsbaar voor de fascinatie die uitgaat van schermen omdat hun limbisch systeem wel al helemaal ontwikkeld is, maar hun cortex nog moet groeien tot ze 35 zijn. Hun kritisch denken staat nog min of meer op nul en ze hebben tegen de stiekeme gewoontevorming geen enkel verweer. Laat een kind één uur kijken, en het is verslaafd.
Dat is erg, want bij televisie kijken valt het bewust denken stil. Als dat maar eens in de maand gebeurt hoeft dat nog geen ramp te zijn. Bewoners van serviceflats van wie geen ernstig denkwerk meer wordt verwacht kunnen vanzelfsprekend ongestraft de tijd doden met kijken en knikken. Volwassenen die alles al weten en verder niets interessants te doen hebben, kunnen zich onbeperkt in het virtuele genot storten. Maar wanneer wij onze kinderen, die nog alles moeten leren, en die vooral bewust moeten leren denken, zich elke dag urenlang laten vergapen aan televisie – of andere schermen –, plegen we een misdaad tegen de mensheid. Vandaag parasiteren de schermen op grote schaal de biologische computertijd van de opgroeiende jeugd. Daarom, als opvoeder, ben ik kwaad op de schermen: ze maken het denken onmogelijk.
“Met de knop waarmee je het toestel aanzet, zet je je hersenen af.” (Hans Magnus Enzensberger)
Volgens de statistieken brengen de kinderen tegenwoordig meer uren door voor een scherm dan in de klas. Het is niet te verwonderen dat ze nog node tot leren komen. Want om te leren moeten we onze cortex aan het werk zetten. Zeer veel jongeren zijn vandaag zo verslaafd aan schermen, hun leven is zo virtueel en hun persoonlijkheid zo limbisch, dat de minste inspanning om te denken die een leraar van hen vraaagt, hen doet walgen. Hoe zou het komen dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat, denken jullie? Of dachten jullie dat het de schuld was van de leraars? Of misschien van de minister van Onderwijs?
Een vraag die wij ons ook zouden moeten stellen is deze: als onze kinderen hele dagen gamen en chatten en watchen, waar dromen ze dan nog van? Waarvan dromen zij? Psychiaters doen er uitgebreid onderzoek naar, want wie verslaafd is komt vroeg of laat bij hen om hulp schreien. Edwige Antier, een gekende Franse kinderpsychiater, schrijft over opvoeding. Ik citeer een paar alineas:
Edwige Antier, Vive l’éducation ! Ce qui doit changer pour que nos enfants retrouvent le goût d’apprendre, Robert Laffont, Paris, 2003
p.180 : Le sceptre de la télécommande (de scepter! van de afstandsbediening)
« Une enquête menée par les chercheurs de l’université Columbia, à New York, a définitivement démontré que la violence à la télévision conditionne de manière certaine le développement de l’agressivité chez les enfants et les adultes. »
Réalisée durant dix-sept ans sur 707 enfants, c’est l’étude la plus complète jamais faite jusqu’à ce jour sur ce sujet. Les résultats démontrent que le nombre d’heures passées à regarder la télé pendant l’enfance continue à affecter la personne adulte jusqu’au-delà de ses trente ans.
Voici quelques chiffres tirés de cette étude :
45,20 % des garçons regardant la télévision pendant quatre heures par jour à l’âge scolaire, commettent un ou plusieurs actes violents entre seize et vingt-deux ans.
35 % s’ils regardant la télévision pendant trois heures par jour.
8,9 % s’ils regardant la télévision pendant une heure par jour.
Selon une autre enquête réalisée par le CSA en 1995, un petit français regardant la télévision voyait en moyenne 9,5 scènes d’agressions ou de crimes par heure, soit 66,5 par semaine et 3458 par an ! » (S’il ne regarde qu’une heure par jour ! La moyenne est de 2,2 heures pour les enfants de 14 ans. Cela fait 7607 crimes par an : de quoi influencer le comportement !)
Vandaag zijn we meer dan twintig jaar verder en zitten de kinderen niet meer alleen voor het scherm in de huiskamer, maar ook op hun slaapkamer, vaak ook in de klas, en ze hebben nu ook een scherm in hun broekzak…
Conclusie:
« Un téléspectateur averti est quelqu’un qui ne regarde pas la télé. » (P. Schockaert)