Vandaag hoor je overal zeggen dat we ‘out of the box’ moeten denken. Ik vermoed dat de voornaamste reden daarvoor is dat er ‘in the box’ niets meer zit. We zijn leeghoofden geworden. Kennis is zodanig toegenomen dat het nu bijzaak is. Je hoeft je niet meer in te spannen om alles te leren, want het is onbegonnen werk. Als je iets moet weten zoek je het gewoon op: je kennis zit niet meer in je hersens, maar ik je broekzak of je sjakosj.
We leven in de ban van de schermen. In ons hoofd stapelen foto’s en filmpjes zich op. De wetenschappers waarschuwen dat de beeldcultuur onze hersenen op hun primitiefste ontwikkelingsfase terugplooit. Maar behalve de Chinezen is er niemand die het gelooft. Het probleem is nochtans eenvoudig: kijken, daar komt geen denken bij kijken. Het is precies omdat denken in de toekomst wel eens belangrijk zou kunnen zijn, dat de Chinese leiders aan de kinderen het gamen verboden hebben. In Amerika denken ze daar niet over, en in Europa zal het nog wel tien jaar duren eer onze frank valt. En dan zal het te laat zijn.
Schermen zijn natuurlijk buitengewoon nuttige instrumenten, maar wanneer we ze inschakelen ter ontspanning, is het verstand meteen ver te zoeken. Kijken wordt dan klikken en knikken bij een nooit aflatende informatiestroom, die door Big Brother in overeenstemming met onze laagste aandriften industrieel wordt aangemaakt. Wat ons degradeert tot apen in de zoo.
“Online meetings zijn niet meer weg te denken sinds de uitbraak van de coronapandemie. Ook dierenverzorgers experimenteren met videocalls. Chimpansees uit twee verschillende dierentuinen in Tsjechië kunnen elkaars leven volgen via grote schermen in hun verblijf. De dieren zijn naar verluidt dolenthousiast.”
(https://www.hln.be/dieren/zoom-calls-voor-chimpansees-apen-in-dierentuinen-nemen-deel-aan-videomeetings~a901a6d9/)
Om te denken hebben we het geschreven woord nodig. De nooit aflatende beeldenstroom duwt onze woorden weg en zo zakt ongemerkt ons bewustzijn terug in de aloude mythische cultuurpatronen die onze beschaving al een paar eeuwen achter zich had gelaten. In Europa was sinds de tijd van Dante een immense woordcultuur ontstaan van een niveau dat nergens anders in de wereld te vinden is. Maar Hollywood kwam, zag, en overwon. En in onze lege hoofden vindt het rationeel denken geen houvast meer. De woorden gaan bij iedereen het ene oor in en het andere uit, zonder onderweg nog iets noemenswaardigs tegen te komen. Elke dag worden oude met ernst en inzicht geladen uitspraken vergeten en vervangen door pictogrammen en engelstalige vaktermen. Dat nieuwe jargon moet dienen om het productieproces te optimaliseren en de koopzucht aan te wakkeren. Het wordt ijverig door de reclame in onze kijkershoofden gehamerd. Ondertussen worden we door Netflix met brood en spelen van het kastje naar de muur gestuurd. Kinderen die het nooit anders hebben gekend vragen natuurlijk niet beter. Ze staan open voor elke nieuwe vorm van ontspanning en ze zijn superblij blij blij dat ze alleen nog hoeven te leren wat leuk is. Maar de vreugde is van korte duur. Wanneer weldra de realiteit haar eisen stelt, stort hun virtueel bestaan in. En plotseling staan ze moederziel alleen en naakt op het toneel. Ouders, leraren en psychiaters zitten handenwringend in de zaal. Te kijken gezet.
Over het onderwijs wordt veel nagedacht. Elk jaar worden zowel de vorm als de inhoud herwerkt en vernieuwd en verder afgebouwd. Gezag en stilte hoeven niet meer. De leerlingen moeten zich vrij voelen om zich te uiten en te zappen. Ze hoeven niet zoveel te kennen. Als ze maar iets kunnen. Met de smartphone in hun broekzak en de laptop op hun hoofdkussen zoeken ze alles op. Zo worden ze op een twee drie Einstein, Zweistein, Dreistein…
Voorlopig is er nog geen sprake van dat het onderwijs helemaal wordt afgeschaft. Maar uitstel is geen afstel: het is wachten tot Elon Musk zijn chip kan leveren die bij alle kinderen wereldwijd in de hersenen kan worden ingeplant. Eindelijk kunnen dan de scholen gesloten worden. Een welkome besparing die op vijf jaar tijd de enorme schuldenberg van de coronacrisis belooft weg te werken.
Er wordt soms kwaad gesproken over de ongelijkheid tussen rijk en arm, maar dat is onterecht. Want de superrijken houden zich niet alleen bezig met spielereien zoals auto’s in een baan om de aarde brengen of ruimtewandelingen voor halve garen met veel poen organiseren. Ze beseffen maar al te goed dat negen miljard primaten met afstandsonderwijs opvoeden tot verstandige mensen een onmogelijke klus is. En zij nemen hun taak ernstig: zij hebben de chip voor de zelfsturende auto, het zelfsturend vliegtuig en de zelfsturende raket al helemaal klaar, en zij bouwen nu met de inzet van heel hun fortuin aan de chip voor de zelfsturende mens.
Op 27 februari 2045 bezocht ik de fabriek waar de hersenchips worden gemaakt. Als kunstenaar kreeg ik toegang tot de hoog beveiligde research afdeling. Er was eerst een witte overall om aan te trekken, een kap met bril en masker, een paar handschoenen en tenslotte gele plastieken botten. Ik was klaar voor de kiemvrije zone. Ik werd rondgeleid door een transgender die eerst vrouw was geweest, maar nu man was, en die mij met een stem vol zelfmedelijden alles uitlegde. Ik vernam dat er verschillende soorten chips zijn, maar dat ze wel allemaal in het Engels worden geprogrammeerd. Want wil men iedereen toegang geven tot de werelddemocratie, dan moet iedereen natuurlijk gelijke kansen krijgen. En dat kan alleen als we allemaal dezelfde taal spreken en hetzelfde zeggen. Om voor de hand liggende redenen werd voor het Engels gekozen. Niet dat van Shakespeare, want dat behoort nu definitief tot het verleden. Het betreft een soort ‘Basic English’ dat de naam ‘Globisch’ draagt: een beperkte woordenschat van minder dan duizend woorden en een grammatica die een zinslengte tot maximum zeven woorden ondersteunt. Ruimschoots voldoende om te genieten van de voornaamste culturele manifestaties die vandaag hoog op ons programma staan.
Ik zal hier maar stoppen met vertellen, want ik word er ongemakkelijk van. Laten we het liever vergeten. Ik heb dat verhaal over die chip trouwens verzonnen. Ik ben nooit in 2045 geweest. Sorry. Het regent soms wel eens veel te hard in België, maar we zijn toch goed bezig. We blijven cool. De festivals mogen weer volk ontvangen. En Houellebecq heeft ongelijk. Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe zijn twee oude zagen. Het gaat supergoed met ons. Er is natuurlijk het lerarentekort en het milieu dat door zijn knieën zakt en junkfood en de pandemie die de oude religieuze weerstand tegen de wetenschap weer doet opflakkeren en Afghanistan en de pensioenkwestie en de migranten die op zee verdrinken en de kleine en grote criminaliteit en het internet dat soms uitvalt midden in de film en de prijs van het brood en het gat in de sociale zekerheid. Maar wij trekken het ons niet aan, want op het plein is het alle dagen kermis en in ons hoofd is het cinema.