We hadden het nochtans kunnen weten. Wie naar een scherm begint te kijken blijft kijken. De mens bezit geen enkel natuurlijk verweer tegen schermverslaving. Hij is een oogdier. Kleine neus en grote naar voor gerichte ogen. De meeste dieren vertrouwen op hun neus om gevaar te spotten, want zij hebben van hun soortgenoten weinig of niets te vrezen. Maar de mens is een agressieve apensoort, hij kan zijn medemensen geen ogenblik uit het oog verliezen: hij moet ze in het oog houden en hun kleinste gebaren wantrouwen. Altijd en overal. Daarom wil een mens altijd kijken.
In onze hersenen zitten drie primitieve modules die bij het sturen van onze aandacht absolute voorrang eisen: de vogelhersenen, de kattenhersenen en de konijnenhersenen. Het zijn prioritaire apps die bij de sturing van de aandacht absolute voorrang krijgen, en ze zitten ingebakken in de oeroude hersendelen die we gemeen hebben met de reptielen. De vogelhersenen zorgen ervoor dat onze aandacht onmiddellijk gegrepen wordt door alles wat beweegt. Hongerige krokodillen en aanstormende trams moeten we tijdig zien komen… Onze kattenhersenen zorgen ervoor dat elk geluidje terstond onze aandacht opeist. Een kat hoort het minste geritsel, zelfs als ze ligt te slapen. En haar aandacht staat onmiddellijk op scherp. Als wij ‘s nachts een kast horen kraken spitsen ook wij onze oren en we voelen ons bijna verplicht om te gaan kijken of er geen dief in huis is… Onze konijnenhersenen dwingen ons te kijken naar alles wat licht uitstraalt in het donker. Stropers trekken er ‘s nachts op uit met een lantaarn en een geweer. De konijnen worden door het licht gefascineerd en zijn dan een gemakkelijk doelwit. Wij kunnen evenmin wegkijken: we kunnen niet weerstaan aan verlichte etalages, neonreclames en schermen.
Je hoeft de televisie maar aan te zetten en de mensen in de huiskamer een paar ogenblikken gade te slaan om die drie primitieve hersencentra bij iedereen aan het werk te zien. Een toestel zoals een televisie of een smartphone, dat tegelijk beweging toont, geluid uitzendt en licht uitstraalt, biologeert elke primaat. Het werkt dus ook zonder problemen bij de apen in de zoo. Een scherm licht op? We kunnen er niet naast kijken. En we blijven kijken. Kleuters zitten tegenwoordig overal gebiologeerd naar filmpjes te staren en op knopjes te duwen in plaats van te leren spreken met twee woorden.

Het kan niet worden ontkend dat het belangrijkste deel van de vrije tijd van de mensen vandaag door schermen in beslag genomen wordt. Muzak en kijkvoer is overal, en overal flitsen de lichten. En onze aandacht? Die is weg. Dat is bijzonder erg omdat aandacht het synoniem is van liefde!
Natuurlijk kun je af en toe wel iets opsteken van wat je op een scherm te zien krijgt. Een goede film kan boeien en vermaken. Een game kan uitdagend en plezant zijn. Chatten met vrienden is soms verrijkend. Maar taal – lezen en schrijven – of wiskunde – rekenen en probleemoplossend denken – leer je niet door naar een scherm te staren. Evenmin als lezen, werken, muziek spelen of voetballen. Of nadenken over wat je zelf wil…
De schermverslaving is vandaag overal. De beeldcultuur stuurt 24/7 aandachtsblokkerende virussen naar de hersenen van onze kinderen. Dagelijks doen zij urenlang niets anders dan kijken, en dus leren ze niets. Ze begrijpen niet wat ze lezen, hun motoriek is beneden peil, bijziendheid slaat toe, en obesitas. Ze voelen zich eenzaam. Ze zijn ontevreden. Ze zijn nerveus. Dat laatste hoeft ons niet te verwonderen.
Zolang ze aan hun schermen gekluisterd blijven, blijft hun aandachtsfocus de hele tijd op scherp staan. Hun concentratie raakt daardoor zo uitgeput, dat ze, wanneer ze het scherm tenslotte toch uitzetten, nergens nog gericht aandacht kunnen aan geven. Het obsessief kijken zorgt bij meer dan de helft van de schoolgaande jeugd voor mentale problemen. Wie wil weten welke problemen dat zijn, hoeft maar het woord ‘aandachtsstoornissen’ te googelen: luistermoeheid, ontevredenheid, opstandigheid, luiheid, dyslexie, ADHD, allerhande fobieën, anorexia, boulimia, zelfverminking… De lijst wordt elk jaar langer naarmate de schermverslaving verder om zich heen grijpt en dieper in de hersenopbouw van de jonge mensen snijdt.
Wat kun je eraan doen?
Ouders die op zoek gaan naar hulp, vinden op Internet honderden sites van instellingen, psychiaters, verenigingen, coaches, die allemaal een doekje voor het bloeden aanreiken. Tegen forse betaling, en vaak met maandenlange wachttijden…
De commissie Brinckman raadt ouders aan om erop toe te zien dat de kinderen niet langer dan vijf (5!) uur per dag naar een scherm zitten te kijken. Niemand durft ook maar te denken dat het met minder kan. Want iedereen is zelf verslaafd. 98% van de bevolking kijkt dagelijks ettelijke uren televisie. En dan hebben we nog niets gezegd over de smartphone, de tablet en de computer…
Uit het voorgaande volgt dat de enige redding voor de jeugd is dat de volwassenen zelf stoppen met kijken. Woorden wekken, voorbeelden trekken. Opvoeden is het goede voorbeeld geven, met af en toe een woordje uitleg erbij. Dus Netflix abonnement opzeggen en een goede gazet nemen waar je elke dag uit voorleest en samen met je kinderen over praat. Televisie? Eén goede film of aflevering eens in de week. En de zondag? Voorlezen uit Grimm, Shakespeare of de Bijbel. (Perrault, La Fontaine, Voltaire, Victor Hugo mag ook.) Smartphone? Een half uur per dag. Gamen? Twee uur op zaterdagmorgen en twee uur op zondagmorgen. Voor de rest voorlezen en vertellen en de kinderen doen lezen. De grote en de kleine verhalen. Want verhalen vertellen is hen leren luisteren. Hen doen lezen is hen leren denken! En als ze het beu worden? Spelen in de tuin of op zolder of in het park. Lopen, fietsen, zwemmen, dansen, tekenen, toneel spelen. En leren zorgen voor mens en dier.
Zet die schermen af! Sleur ze mee naar de Bibliotheek, want daar staat de cultuur voor kinderen met toekomst! Ze lezen niet graag? Dat komt gewoon omdat ze het niet goed kunnen. En waarom kunnen ze het niet goed? Omdat het ze niet geleerd wordt. Ze worden niet getraind. Meestal thuis weinig of niet, en nu zelfs ook niet meer op school. Sommige twaalfjarigen kunnen nog amper woorden lezen. Zinnen van zes woorden zijn al te moeilijk. Ze begrijpen geen teksten: het zijn secundaire analfabeten. En morgen staan zij misschien zelf als leraar of lerares voor de klas. Of op de preekstoel in de senaat…
We zouden beter uitkijken! Want Loontje komt om zijn boontje.