Normopaten

Een van de jansalieachtigste kenmerken van de postmoderne menswetenschappen is de manier waarop zij het woordenboek met nutteloos vakjargon verrijken. Laatst las ik in de krant een artikel over weer een woord dat ik nog niet kende: ‘normopathie’. Het betekent gewoon kuddegeest, maar het klinkt wel geleerder. Het werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door de psychoanalytica Joyce McDougall (1920-2011). Normopathie is de neiging om je zonder nadenken te schikken naar het standpunt van zelfgekozen gelijkgezinden. Normopaten zijn meelopers. Ze scharen zich achter sterke ‘leiders’. Ze knielen voor idolen. Op het schoolplein genieten ze spontaan mee met de pestkoppen. Later, als ze volgroeid zijn, schuiven ze aan waar massa’s bijeen troepen. De Romeinen hebben in de eerste eeuw na Christus het Flavisch amfitheater voor hen gebouwd, het Colosseum. Daar was plaats voor 50.000 normopaten. Wij zien het nog groter. En wij hebben betonnen parkings.

Normopathie en stupiditeit worden naar het schijnt vaak verward, maar dat is helemaal onterecht: normopaten zijn vaak bovengemiddeld intelligent. Ze zoeken de opwinding die het groepsgebeuren verschaft, ze willen het oude wij-gevoel van de bedevaart en de joelende massa’s ervaren. Ze vinden het de max om samen te zuipen en te zingen, te spotten en te springen. Ze gooien graag met stenen en tomaten naar de kop van Jut. Als de gelegenheid zich voordoet bestormen ze het veld. Of het Capitool. 

Normopathie zit diep in de homo sapiens ingebakken. De hele mensheid leeft al sedert het begin der tijden in de ban van normopathische samenlevingen. Vandaag is dat, dankzij de smartfoon, meer dan ooit het geval.

De hedendaagse normopathische gedragsnormen worden gekapitteld door het kapitalisme, een overkoepelende religie die iedereen uitnodigt om zelf God te zijn. En zoals alle primitieve godsdiensten is het kapitalisme gebaseerd op het ‘Do ut des’ principe: voor wat hoort wat. Wie wil meegenieten moet hard werken, of stelen, en zo overdadig mogelijk consumeren. Consumeren is het belangrijkste ritueel. De pastoors van het kapitalisme heten ‘influencers’. Hun taak bestaat erin de gelovigen op de hoogte te brengen van de laatste aanbiedingen. Hoe zouden die anders weten welke spektakels zij moeten bijwonen, welke sneakers zij moeten dragen, en waar zij moeten shoppen, reizen en potverteren? De bedoeling is dat het consumeren nooit stopt. Het moet doorgaan tot de planeet op is. (Ze is nu bijna op.)

Op een dag komt, zoals iedereen weet, aan alles een eind. Dan geeft de laatste alfa* het grote teken en maken alle bèta’s zich klaar om tot het uiterste te gaan. Alfa’s als Trump en Poetin kennen het klappen van de zweep: de aanval is de beste verdediging.

Be careful when you follow the masses. Sometimes the M is silent…

* Wat is een alfa? Alfa’s zijn mannen of vrouwen – want beide geslachten komen in aanmerking om een alfa te zijn – die andere mensen vertellen wat ze moeten doen. Ze stralen vaak gezag uit en dwingen respect af van bèta’s, de mensen die de opdrachten van de alfa’s uitvoeren. (https://www.jobat.be)

N.B. : Wie van raadsels houdt en mijn boekje over De kleine prins van St-Exupéry nog niet gelezen heeft, moet dat dringend eens doen. (Zie bovenaan de pagina de knop ‘boekwinkel’.)