Harari! Algoritmen! Wablief? –

Harari? Algoritmen? Wablief? –

Met de hypothese dat alle levende systemen – en dus ook de mens – simpelweg algoritmen zijn, hebben de recente menswetenschappen een oude koe uit de gracht gehaald. Algoritme is een ander woord voor ‘instinct’. Het inzicht dat de mens vast zit aan zijn instincten en zich illusies maakt over zijn vrijheid, is verre van nieuw. Het is zo oud als Kaïn en Abel. Of toch minstens als Noë en zijn duiven.

All the world’s a stage,

And all the men and women merely players;

They have their exits and their entrances;

And one man in his time plays many parts,

His acts being seven ages.”

As you like it… We lazen het bij de jezuïeten op school. Ik moest daar eens goed over nadenken, zei onze pater. Ik dacht na, ik keek rond en ik zag het. Iedereen speelt een rol. Ik was toen nog een melkmuil.

Op achttien kun je nog kiezen wat je wordt. Je kunt de automatische piloot van je algoritme nog saboteren, je kunt, als je goed wil kijken, nog leren uit de fouten van de anderen en proberen rationeel beredeneerde keuzes te maken. Ik had geen zin om het rolletje te spelen dat de kapitalistische Golem voor mij had klaar gelegd. Ik begreep dat er maar één oplossing was: leren denken om vrij te zijn. Ik vertelde het aan niemand, maar ik besloot filosoof te worden zoals Einstein.

Nu ik omzeggens al met één been in het graf sta, maak ik mij zorgen om de komende generaties. Onze kinderen groeien op in een cultuur die hen van ‘s morgens tot ‘s avonds klein houdt met publiciteit. De verkleutering en de vercocacolisering van het dagelijks leven loopt de spuigaten uit. Ze leren niet meer lezen, met het gevolg dat ze, behalve wat wiskunde, alleen zagemeel in hun hoofd hebben als ze volwassen worden. Want hoe interessant de exacte wetenschap ook is, je kunt er geen bewustzijn mee genereren. Bewustzijn is een kwestie van rationaliteit en rationaliteit is geen geschenk van de wiskunde, maar van de geschreven taal. Er is een lange inwijding nodig in de literatuur om rationeel te leren denken. Het volk heeft dat nooit geleerd en vandaag zijn ook de intellectuelen het vergeten. In onze scholen wordt de taal niet langer aangeleerd om de kinderen toegang te verschaffen tot de inzichtelijke denkwereld van de grote genieën uit het verleden. Ze wordt louter beschouwd als een hulpmiddel om zich te manifesteren in de wereld van de markteconomie. Als je een onbeleefd mailtje vol fouten kunt schrijven waaruit de bestemmeling min of meer kan raden wat je bedoelt, is het al voldoende. Je stuurt gewoon een fotootje mee. GSM erbij en klaar is Kees.

Het humanisme, waar wij onze unieke hoogstaande Westerse opvattingen over de mens en de mensenrechten aan te danken hebben, maakte ons aandachtig voor andere prioriteiten dan genotzucht en winst op korte termijn. Het opende ons de ogen over onszelf. Maar het humanisme wordt vandaag ervaren als een voorbijgestreefde levenshouding. Lezen en schrijven en denken vergt tijd, en tijd, dat hebben we niet meer. Want ons algoritme wil dat we gemiddeld vier tot zeven uur per dag onze tijd doden door naar blauwe schermen te gapen. Ondertussen doet onze cultuur er alles aan om lezen, schrijven en denken overbodig te maken en zelfs te verbieden. Geen leraar die in de klas nog zijn eigen passie voor literatuur mag tonen; alles moet onder de vorm van hapklare brokken ingelepeld volgens de standaard procedures die zijn voorgekauwd door betweters en dagdromende pedagogen, nitwits die de lat voor taal systematisch ter hoogte van de afgezakte broek leggen. Dat is precies de hoogte waarop de massamens zijn egoïstisch welbevinden zoekt…

Even een kleine anekdote: op het nieuws hoorde ik een reporter op straat aan een leerling vragen of hij, door elke donderdag voor het klimaat te spijbelen, geen belangrijke lessen zou verliezen. “Och, nee, zei de jongen vrolijk, deze namiddag hebben we alleen taal.”

Door de taal in het onderwijs te verwaarlozen, schaffen we het theoretisch denken af. We zijn goed bezig alles wat tekst is, en reflectie vraagt, overboord te gooien. De vormen waarin de mensheid sedert het ontstaan van het schrift, haar meest hoogstaande denken van generatie tot generatie doorgaf, het Grieks en het Latijn, de hele wereldliteratuur, het verdwijnt allemaal uit de hoofden van de komende generaties. We beseffen niet dat de literaire meesterwerken de vorm zijn waarin het zuivere denken is vervat. Vorm weg, inhoud weg…

Eigenlijk, als je er goed op ingaat, is het cynisme van ons algoritme – want wijzelf kunnen onze verlangens natuurlijk niet kiezen… – walgelijk. We ontwerpen met opzet en omarmen allerlei technologische snufjes, die ons en onze kinderen verslaafd maken aan de laagste vormen van opwinding. We zetten peuters voor de televisie, we stoppen ze een smartphone in de handen. Ze zijn terstond gebiologeerd en zo hebben we er geen omkijken naar. We hoeven ze niet meer te leren zwijgen en stilzitten. We houden onze kinderen letterlijk aan het lijntje: ‘online’. Maar uitstel is geen afstel. Boontje komt om zijn loontje. Als ze op drie jaar niet minstens hebben geleerd zelfbewust te zwijgen en stil te zitten, dan wordt het snel onmogelijk om het hen nog te leren. Weldra blijkt dan dat ze ADHD hebben, of een andere stoornis die voor de rest van hun leven in hun algoritme blijft spoken.

Laatst was hier een jongen op bezoek met een splinternieuwe Porsche en twee universitaire diploma’s. “Als ik ’s avonds thuis kom van het werk, zei hij, kan ik van de zenuwen geen boek meer in mijn hand houden, en dan ben ik wel verplicht naar TV te kijken…”

We laten ons vastzetten in de breed uitgesmeerde onwetendheid van de multimedia. We moeten het dringend anders aanpakken en ons rationeel verstand opeisen. De fout die Harari maakt, samen met de hele reutemeteut van hedendaagse pseudo-intellectuelen, is te denken dat we niet aanspreekbaar zijn op ons gezond verstand. Ze denken dat je de televisiekijker moet vleien, dat je het woord moet geven aan de eerste de beste ongeletterde en hem moet aanmoedigen om zichzelf tegen te spreken, zodat er kan gedebatteerd worden. En dat je eigenlijk van hem niets anders kunt verwachten dan het blind involgen van de impulsen van zijn algoritme. Het omgekeerde is waar: het volk wil belezen leiders, het kijkt op naar mensen met kritisch zelfbewustzijn. Politici, wetenschappers, kunstenaars die een coherente visie kunnen aanhouden en een onberispelijk gedrag vertonen, stralen gezag uit. Het volk luistert niet naar ongeletterden die op een heel smalle basis expertise hebben opgebouwd en voor de rest uitblinken in histrionisme en financiële zelfbevrediging.

Als we onze kinderen een toekomst willen geven, moeten we het tij keren en weer naar evenwicht zoeken tussen ziel en lichaam. Evenwicht tussen kwaliteit en kwantiteit, tussen werk en rust, tussen rijk en arm. De elite zou de aristocratische moed terug moeten vinden om zich op te offeren voor het welzijn van de gemeenschap in plaats van gedachteloos te paraderen, te peroreren en te profiteren; en zich daar vet voor te laten betalen. In het onderwijs moet taal weer belangrijker worden dan wiskunde. De tijd dringt!

Ken uzelf

Zelfbewustzijn is een talig theoretisch weten. Waar de elite het zelfbewustzijn cultiveert, brengt het altijd hetzelfde gedrag teweeg: dat van “honnête homme”, de “Mens” met hoofdletter waar Erasmus van droomde. Het is het gedrag dat Seneca 2000 jaar geleden aan zijn leerling Lucilius aanraadde:

Hoe je dat hogere eigenlijk moet bereiken?” Door een volgehouden aandacht, en door niets te doen zonder te luisteren naar de Rede. Aanvaard naar de Rede te luisteren, ze zal je zeggen: “Verzaak aan de ijdelheden die de mensen op zovele manieren nastreven; verzaak aan de rijkdom, die slechts gevaar en zorgen meebrengt; verzaak aan de buitenissige lichamelijke geneugten: ze maken je willoos en onrustig; verzaak aan de ambitie, die vol leegheid, waan en wind is: ze kent geen grenzen en brengt vrees voor diegene die voor je en voor diegene die achter je loopt; de afgunst valt je dan tweemaal lastig: de jouwe en die van de andere; denk eens wat een miserie het is te benijden en benijd te worden! Kijk naar de huizen van de groten der aarde, naar de drempel die hun hovelingen elkaar hardnekkig betwisten: welk een vernederingen je moet ondergaan om er binnen te geraken, en hoeveel meer nog, eens je er wordt ontvangen. (…)

Kom liever deze kant op, naar de wijsheid: haar huis is zo rustig en zo rijk aan verborgen schatten. Alles wat onder het volk zo hoog wordt geprezen, is in werkelijkheid futiel en stijgt niet uit boven de dagelijkse dingen; en men moet er steile en moeilijke paden voor betreden: de weg die naar roem en hoge waardering voert is vol bedrieglijke obstakels.

Kies om naar dat andere verblijf te klimmen waar de Fortuin het fiere hoofd voor buigt; je zult alles wat voor het verhevenste prestige doorgaat aan je voeten zien liggen; en je zult langs een coherente weg op een punt komen dat door geen wereldse rijkdom ooit zal worden overheerst.

De raad van Seneca involgen volstaat. We hoeven niet verder naar betekenis te zoeken. Waar de leiders zelfbewust het goede voorbeeld geven, wordt het volk van de dwingelandij van zijn algoritmes gered. Het is vandaag weer eens crisis. Straks stort het dak van de wereld in. Het komt er nu op aan snel voor de Rede te kiezen. Zo niet zal morgen, zoals Harari voorspelt, de Artificiële Intelligentie onze kinderen de sturing van hun eigen leven volledig ontnemen. De mens zal weer op handen en voeten leren lopen. Alstublieft nu keren!