De pastoor is met pensioen
Onze pastoor gaf er vorig jaar de brui aan en nu is de dorpskerk dicht. We staan daar niet zo bij stil, maar die deuren waar niemand meer binnen gaat zijn een droevig zicht. De regen van de laatste weken maakt het zo mogelijk nog droeviger. Een aantal jaren geleden hebben ze van de gemeente de grote dubbele kerkdeur rood geverfd. Het vloekt een beetje, maar het trekt wel de aandacht van de wandelaars. Boven de poort stelt Onze Heer Jezus Christus een zegenend gebaar vanuit een aureool van goudgeverfde zonnestralen. Op de lateibalk staan de letters ‘alfa’ en ‘omega’. Dat zal wel iets willen zeggen. Maar geen monseigneur die het nog kan uitleggen. Ik wed dat zelfs de paus het niet weet. De Kennis, de Ratio, is verloren gegaan. En met sentiment en schone schijn hou je geen erfenis in stand…
Nu er geen pastoor meer is om ons te troosten en niemand zich nog de betekenis herinnert van de eerste en de laatste letter van de schepping, moet elke erfgenaam van het Westers christendom maar zijn eigen boontjes doppen. Dat klinkt eenvoudig, maar mensen komen erdoor van de regen in de drop: slechts weinigen zijn met de paraplu geboren. In vele huizen stond de veer al zo gespannen dat de glazen in de buffetkast ervan rinkelden, en nu slaat de Heer der Heerscharen ons nog met het corona virus om de oren. We zullen het wel verdiend hebben, dat spreek ik niet tegen; maar het is de druppel die de spreekwoordelijke emmer voor velen zal doen overlopen. Weldra sta je tot aan je knieën in het water van je eigen tranen. En je blijft maar wenen. Je kunt geen kant meer uit.
Blijf in uw kot! Maar je kunt toch niet eeuwig op de bank zitten kijken als een konijn dat midden in de nacht in het licht van de blauwe lantaarn op de stroper wacht. Je moet er eens uit met vrienden. Of met het vliegtuig. Naar de festivals, de clubs op Ibiza, of het voetbalstadion. Gewoon nog eens klaplopen in de winkelstraten. Je hebt geen vrede met jezelf. Is er ergens iemand de een idee voor redding heeft?
In zijn laatste boek over de toekomst van de menselijke soort geeft Yuval Noah Harari, de bestsellers schrijvende historicus uit Jeruzalem (waar de Schriftgeleerden wonen), zijn geheim recept voor spirituele zelfbevrediging mee. Hij raadt zittende meditatie aan om de stoomfluit van de ziel het zwijgen op te leggen. Maar, waarschuwt hij, zoek eerst een meester, een professionele goeroe, een zen pastoor die je voor een onbaatzuchtig bedrag met de vereiste technieken op de rechte weg zet. Want zomaar zonder handleiding en moederziel alleen in kleermakerszit op de paradijselijke verlossing gaan zitten wachten is niet aangewezen: je krijgt er alleen maar kramp van in je kuiten. Harari mediteert elke dag. Het moeilijke is je geest zo leeg te maken dat je aan niets meer denkt, zegt hij. Je ogen toedoen helpt niet, want de beelden en de woorden blijven je voor de geest komen. Ze wellen op uit je verbeelding, jouw grenzeloze verbeelding, die molen van het verlangen die nooit stil staat, behalve op het examen. Wanneer je erin slaagt helemaal op te houden met denken, kom je pas tot rust; dan wordt plots alles duidelijk. De leegte dient zich aan als het Licht der Waarheid. Je geniet met volle teugen – een half uur of langer – van het gat in de leegte van het niets, waarna je helemaal opgekikkerd rechtveert: je stress is weg en klaar is Kees. Harari raadt aan de oefening twee maal per dag te herhalen, na het ontbijt en na het avondeten. Dan de handen wassen met zeep, de mond goed spoelen, en snel weer het maskertje op vanwege het virus. Corona? Aiaiai… Daar is de stress al terug…
Vroeger, toen er van Oostakker tot Zeveneken nog geen centrum voor transcendente meditatie te bespeuren viel, en het leven ook niet alle dagen rozegeur en maneschijn in de tuinen strooide, kwam de pastoor gratis en voor niets aan de voordeur bellen of hij een kop koffie kon krijgen en of de kinderen braaf waren en of opa misschien niet zo goed meer te been was, want hij had hem al twee weken niet meer in de kerk gezien. En hoe gaat het met ons Patrickske? Heeft hij nu al betere punten voor zijn Latijn? Pastoors maakten zich altijd zorgen over het Latijn. Terwijl mijn vader en mijn moeder koffie dronken met ‘meneer’ pastoor, mocht ik bij Hetty in de tuin gaan spelen. Zij dronken ondertussen een glas en bespraken hun existentiële problemen of ze keuvelden wat bij de gezellige warmte van de kolenkachel. Er werden soms ook afspraken gemaakt om hier of daar, waar het nodig was, een handje toe te steken bij mensen uit de buurt. Ik herinner mij dat de pastoor wel eens geld kreeg voor de armen, of dat mijn moeder mij ‘s anderendaags naar de kruidenier zond om een tros blauwe druiven. Ze trok haar zondagse kleren aan, zette voor de spiegel haar nieuwe hoed op, en vertrok zonder verdere uitleg. Ze nam de bus naar één of ander ziekenhuis om iemand die ik niet kende met een bezoekje een hart onder de riem te steken.
Als er problemen waren waar ik als kind geen zaken mee had – volwassenen konden toen nog zwijgen – wist ik dat toch onmiddellijk. Want mijn moeder bad dan schietgebedjes en ze stak een kaars aan bij het beeld van de Heilige Rita dat op de schouw stond: de heilige van de hopeloze zaken. De kaars brandde ook als ik examen had.
Mijn ouders maakten het leven niet moeilijker dan het was. Ze mediteerden niet. Ze spraken. Met elkaar en met de pastoor en met de familie en de buren. Ze hadden veel vrienden. Elke dag kwam er wel iemand op bezoek. En als het stil was in huis en er voldoende reden was om droevig te zijn, werden de schietgebedjes langer. De methode die gebruikt werd om tot rust te komen was niet op de grond gaan zitten om de geest leeg te maken en te stoppen met denken, maar aan het werk te blijven om de duivel buiten te houden: ‘The devil finds work for idle hands. Je moet je geest aan de klap houden met verstandig weerwerk. Mijn moeder kende een mondje Engels, en als ze het erg lastig had bad ze ook wel eens in die taal.
Lord, make me an instrument of thy peace.
Where there is hatred, let me sow love;
Where there is injury, pardon;
Where there is doubt, faith;
Where there is despair, hope;
Where there is darkness, light;
Where there is sadness, joy.
O divine Master, grant that I may not so much seek
To be consoled as to console,
To be understood as to understand,
To be loved as to love;
For it is in giving that we recieve;
It is in pardoning that we are pardoned;
It is in dying to self that we are born to life.
(Franciscus van Assisi)
Mijn moeder leerde ons dat je niet in een hoekje moet gaan zitten als het leven lastig wordt, maar aan het werk gaan, en dat je niet in jezelf, maar bij de christelijke wijsheidstraditie troost moet zoeken. Zij bedreef geen filosofie, ze bad schietgebedjes. God gunde ze zijn troon in de hemel, maar ze vond Hem nogal autoritair. Ze wendde zich liever tot Onze Lieve Vrouw of de Heilige Franciscus. Mijn vader heb ik nooit zien bidden, maar als het werk gedaan was en iedereen in bed lag, las hij Plato en Pagnol. Dat was ook bidden. Ik heb het spoor van mijn vader gevolgd, maar ik heb het gevoel dat er veel schoonheid, waar mijn moeder van leefde, verloren is gegaan toen wij de deur van de kerk voor het laatst hebben toegetrokken…