Communicatie

Een website over taal en literatuur?

Wat kan een oude filoloog, een eenzame erfgenaam van de vijfduizend jaar oude cultuur van het geschreven woord, vandaag nog te vertellen hebben aan jonge mensen die de sturing van hun gedrag nu voornamelijk zoeken in de beeldcultuur? Ik denk dat één van de belangrijke taken van oude mannen met een kletskop en een baard is de jonge mensen erop te wijzen dat de wereld al langer bestaat dan sinds het vorig WK voetbal. De begrippen die wij vandaag hanteren en die voor ons evident lijken, hebben een geschiedenis. Wie wijs wil worden en wil weten waar hij naartoe wil moet willen weten waar de mens vandaan komt. De mens is een product van de taal.

Communicatie

1.

Honderd jaar geleden, toen mijn grootvader in de fleur van zijn leven aan de IJzer vocht, was het model waarin mensen communiceerden, nog eenvoudig. Taalgeleerden noemen dat het ’telegraafmodel’. Iemand met gezag stuurt een bevel naar een ondergeschikte: Befehl ist Befehl. Wie dat telegraafmodel in beeld vertaald wil zien kan eens kijken naar Paul Van Vliet:

https://www.youtube.com/watch?v=2lHwv8okYMM

Een ander beeld van die communicatievorm vind je bijvoorbeeld getekend bij Anton Pieck:

Datzelfde telegraafmodel kun je vandaag nog observeren in de meeste niet-christelijke religies, waar de vrouw expliciet de ondergeschikte van de man is gebleven.

2.

Vijftig jaar geleden, toen ik Latijn leerde bij de paters jezuïeten in Gent, was de communicatie tussen mensen al duidelijk geëvolueerd. Het gezag werd openlijk in vraag gesteld, wat leidde tot de revolutie van studenten en arbeiders in mei 1968. De nieuwe communicatie kreeg de naam ‘pingpongmodel’. In de straten van Parijs werd er met kaseeien en traangas gepingpongd.

Toen het geweld geluwd was, bleek de wereld veranderd. Nu mochten de soldaten in de kazernes en de leerlingen in de scholen vragen stellen. Maar zij mochten de antwoorden niet geven. De vrouwen begonnen aan de laatste rechte lijn naar de volledige emancipatie. Toen ik trouwde in 1974 was ik als mannelijk gezinshoofd gemachtigd om mijn wedde van het onderwijs naar believen te besteden. Ik ging naar de bank, zette mijn handtekening en ik kreeg het geld. Mijn vrouw, die het familiebudget beheerde, kon geen geld afhalen zonder mijn handtekening. Zij kon ook geen rekening openen bij een bank, zij moest de centen uit mijn hand krijgen. Ik mocht nee zeggen. Zij moest zich daarbij neerleggen, omdat zij een vrouw was. Daar is snel verandering in gekomen. Vrouwen genieten vandaag dezelfde rechten als de man. Mijn vrouw is daar heel tevreden over.

3.

De communicatie is de laatste vijftig jaar steeds sneller geëvolueerd naar een nog complexere vorm: het ‘orkestmodel’. Iedere burger, klein of groot, man of vrouw, heilige of bandiet, geleerde of ongeschoolde, wordt verondersteld (gedwongen!) om deel te nemen aan de communicatie, op dezelfde manier waarop elk orkestlid wordt verondersteld zijn deel van de partituur te spelen. Als de partituur niet goed leesbaar is moet er maar geïmproviseerd worden. Het vervelende is dat de orkestleider vaak ontbreekt en dat de partituur meestal zoek is. Iedereen stemt dan maar zijn inbreng af op wat de anderen doen en vertellen. Dat verklaart waarom vandaag de memes zo bliksemsnel rond onze oren zingen.

Toen ik een kind was kregen wij thuis elke week ‘De Stem van het Vaderhuis’ in de bus, een krantje dat door een onderpastoor in elkaar werd gezet met het parochienieuws, bisschoppelijke mededelingen en ander stichtend proza. Vandaag zijn er geen onderpastoors meer en is de Stem van het Vaderhuis stilgevallen. In de plaats klinkt nu ‘overal en op alle plaatsen’ de stem van de ‘enig zaligmakende’ Reclame. En nog steeds geldt de wet: iedereen moet luisteren en meedoen. Dat de mens een gewillig oor heeft bewijst het succes van de verkoop van de meest nutteloze dingen, zoals rode horentjes voor de Rode Duivels en auto’s die 250 kilometer per uur rijden.

Ik ben bijzonder blij dat ik vandaag leef en dat het ’telegraafmodel’ en het ‘pingpongmodel’ tot het verleden behoren, maar ik zie toch wel enkele problemen. We geven aan iedereen een zitje in het orkest, maar sommige muzikanten spelen vals. Letterlijk en figuurlijk.

Mijn kleindochter is een jaar oud en ze wil niet naar bed. Wat doet ze? Ze zet haar keel open. Ze schreeuwt het hele huis bij elkaar. En er wordt naar haar geluisterd. We halen haar uit haar bedje omdat we denken dat er iets is, maar er is niets. Van zodra ze haar bed uit is begint ze te kirren van plezier, want een mens, hoe jong ook, is maar tevreden als hij zijn zin krijgt. Kinderen zijn nu toegelaten tot het orkest en zij spelen graag de eerste viool. Als ze geen zin hebben om te slapen, om te eten of om te studeren, zetten ze hun keel open. Hen doen zwijgen wordt gezien als een ontoelaatbare schending van hun rechten. We leven tenslotte in de democratie.

Soms denk ik met heimwee terug aan het ’telegraafmodel’. Toen ik indertijd geen zin had om te studeren of beleefd te zijn, kreeg ik meteen een flinke tik op mijn broek van mijn grootmoeder. En ik studeerde. En ik was beleefd.

4.

De laatste vijf jaar zijn we in de nieuwste fase van de communicatie getreden: het grotmodel. Plato vertelt in de ‘Allegorie van de grot’ hoe de mens in de duisternis vastgeketend zit. Het verhaal gaat zo:

De Allegorie van de Grot

We stellen ons een grot voor, die met de buitenwereld verbonden is door een gang met een dusdanige lengte dat er geen daglicht in de grot valt. Er zit een rij gevangenen met hun rug naar de ingang, en ze kijken naar de achterwand van de grot. Hun ledematen en halzen zijn zo vastgeketend, dat ze hun hoofden niet kunnen bewegen. Ze kunnen noch elkaar, noch zichzelf zien. Ze kunnen alleen de wand voor zich waarnemen. Zo brengen ze hun hele leven door en leren niets anders kennen.

Achter hen bevindt zich een vuur. Tussen hen en dat vuur staat een muurtje dat zo hoog is als een mens. Achter dat muurtje lopen mensen heen en weer met allerlei dingen op hun hoofd, waaronder stenen en houten figuren van mensen en dieren. De schaduwen van de dingen die zij op hun hoofd dragen vallen op de wand waar de gevangenen tegenaan kijken. Die wand weerkaatst ook de stemmen van hen die de dingen sjouwen. Plato betoogt nu dat het enige dat de gevangenen in hun leven waarnemen schaduwen en echo’s zijn van een gearrangeerde werkelijkheid.

We zijn er nog niet zo erg aan toe als de mensen in de grot van Plato, maar we zitten toch stevig vastgeketend in een systeem dat ons meer met een afspiegeling van de werkelijkheid bezighoudt dan met het werkelijke leven zelf. De gemiddelde Vlaming brengt vandaag 7 uur per dag door kijkend naar een scherm in plaats van naar de realiteit. Een groot deel van ons bestaan is virtueel. De digitale revolutie heeft niet alleen voordelen. Ze put onze aandacht uit.

In de nieuwste communicatie komt de muur van de grot overeen met de schermen waarop de virtuele realiteit zich voor ons ontvouwt. De hedendaagse mens zit vastgeketend aan zijn smartphone. Uit gegevens die verzameld werden door de Screenlock app, blijkt dat een gemiddelde persoon zijn of haar telefoon zo’n 110 keer per dag ontgrendelt. Sommige mensen werpen zelfs 900 keer per dag een snelle blik op hun smartphone. Dat is dwangmatig gedrag. Als we, behalve ademen en met onze ogen knipperen, iets anders 110 keer per dag deden, dan zouden ze ons naar het ziekenhuis sturen.

Conclusie?

Only the educated are free. (Epictetus.)

De vier communicatiemodellen bestaan vandaag naast elkaar. Ze hebben elk hun voordelen. En ze houden elk een ander gevaar in. Het is verstandig daar eens goed over na te denken en ons niet zomaar gedachteloos over te geven aan wat de mode dicteert.

En laten we niet vergeten onze kinderen te leren lezen.

Patrick Schockaert

15 juli 2018