We doen er vandaag alles aan om ons kostbaar erfgoed te beschermen. Er worden grote bedragen geïnvesteerd in het onderhoud van oude gebouwen en archeologische sites. Kerken die in onbruik zijn geraakt worden opgeknapt, elitaire musea worden omgevormd tot aantrekkelijke attracties voor het brede publiek. Belangrijke kunstwerken worden met de grootste aandacht en precisie gerestaureerd. Er worden diverse ondersteuningsmogelijkheden voorzien voor het renoveren van waardevolle sites, zoals subsidies en leningen. Kortom we zijn ermee bezig.
Maar toch zijn we niet goed bezig, want we verliezen ons kostbaarste erfgoed uit het oog: de taal.

We beseffen te weinig dat er twee soorten erfgoed zijn: materieel en immaterieel. Of anders gezegd, tastbaar en spiritueel. Het belangrijkste erfgoed van de mens is zijn taal: de taal is de woning van de geest. Denken zonder taal bestaat niet. De grote literaire werken uit de wereldliteratuur zijn de waardevolste kunstwerken van ons patrimonium. Daar en nergens anders zitten de sleutels van de beschaving. Als we de taal nog verder laten verloederen door de publiciteit en de sociale media, als we het algemeen Nederlands opgeven en ons tevreden stellen met slordige tussentaal en steenkoolengels, dan zullen we straks niets meer kennen dat langer dan zes seconden onze aandacht waard is. Leren onze kinderen nog wel lezen? Ik vrees dat we op weg zijn om opnieuw barbaren te worden, riders on the storm: jagers-verzamelaars die dromen van gouden bekers en paleizen, en er slechts op uit zijn om te pakken zonder te betalen.