Hoewel de grote literatuur nog nauwelijks wordt gelezen, is er vandaag wel heel veel belangstelling voor filosofie. Van de filosofen wordt echter niet langer verwacht dat ze een traditie van diepzinnigheid verder zetten: het denken van het verleden beschouwt men als definitief voorbijgestreefd. (Denken is trouwens uit de mode, het leven is aan de doeners.) Filosofen moeten natuurlijk wel denken, maar zij hoeven hun lezers niet tot denken aan te zetten; het volstaat dat zij ons de praktische tips en trucs leren die ons zonder veel omwegen en moeilijke woordenschat recht naar het geluk leiden. Grote vragen hoeven niet gesteld te worden, want daar wordt het hoofd moe van. We weten wel dat de wereld om zeep gaat als we zo verder de natuur vervuilen en als bedorven kleuters alles blijven kopen wat blinkt, maar we zijn niet van plan onze consumptiepatronen – we noemen dat onze ‘levensstijl’ – te veranderen.
Zijn we dan zo’n gelukkige mensen? Nee.
Het is crisis
Wie op de hoogte is van wat er in onze hedendaagse maatschappij omgaat, weet dat er wel wat problemen zijn. Het is crisis. Wanneer we dat woord horen denken we altijd eerst aan het economische aspect van de zaak. Nietzsche dacht dat God dood was. Fout! Het Geld is God geworden: we geloven erin, we verwachten er het geluk en de hemelse zaligheid van en we doen er alles voor. Maar het Geld is een meedogenloze God die zware offers eist. Wie niet over de gepaste kwaliteiten beschikt om probleemloos mee te draaien in het enig zaligmakend kapitalisme, valt uit de boot. Het systeem zelf is over zijn hoogtepunt heen en blijkt meer en meer zijn voorspelbaarheid kwijt te geraken: alles verandert snel, alles verplaatst zich en verspringt, niemand weet nog waar we naartoe evolueren. Weinigen kunnen in deze onzekere tijden nog vrolijk fluitend aan de dag beginnen…
Terwijl de publiciteit ons op alle uren en alle muren duizend middelen aanprijst die ons met bandeloos genot zullen zegenen, als we maar bereid zijn er het geschikte geldoffer voor te brengen, verzuipen we in de zorgen. Op het werk wordt de concurrentie elke dag meedogenlozer en waart het spookbeeld van ontslag en failliet. Thuis wachten de partner en de kinderen en ook daar is het uitkijken geblazen. Vaak loopt het verhoopte geluk als zand door de vingers: relaties worden snel afgebroken en eer men er erg in heeft staan partners en kinderen in de kou. Amor treft ons met zijn giftige pijlen, maar de roes is snel uitgewerkt. De natte droom van de eeuwige aanbidding, de altijddurende verliefdheid, drijft ontgoochelde minnaars naar nieuwe avonturen, die al even vaak weer op een sisser eindigen.
De vraag naar de zin van het bestaan werd vorige eeuw nog uitdrukkelijk gesteld door schrijvers als Sartre en Camus, maar hun antwoorden brachten geen licht. Toen konden we daar nog om lachen, maar die onbezorgde glimlach is ons vergaan. Bij velen heerst het gevoel dat er iets moet gebeuren. De vraag is wat. Er gaan stemmen op om terug te grijpen naar de oude zekerheden, maar daar is de oplossing niet te vinden. Een cultuur kan niet achteruit evolueren. Wat stelt onze psychiater ons voor?
Verhaeghe vindt dat er een mentaliteitsverandering nodig is. Zolang wij als gekken achter het geld blijven aanhollen, zolang wij onze vrije tijd elke dag door de media, de publiciteit en de sociale netwerksites laten inpalmen en zolang we de verhalen waardoor we ons laten raken van de televisie en het Internet blijven halen, zal er niets veranderen, want onze prioriteiten zullen altijd dezelfde blijven: geld eerst. En ons verlangen naar geluk zal altijd onbevredigd blijven, omdat geluk iets is dat je krijgt omdat je het verdient en niet iets dat je koopt omdat je het wil hebben. We zullen als eksters altijd eerst blijven kijken naar wat het meeste blinkt en we zullen als chimpansees gevleid en gevlooid willen worden. We moeten afstappen van onze platvloerse genotzucht en elke dag tijd en aandacht investeren in onze leefwereld. We moeten opnieuw leren zorg dragen voor elkaar. We zijn vrij, maar we moeten onze verantwoordelijkheid leren zien en aanvaarden.
Het echte redmiddel hoeft niemand ons aan te prijzen, we kennen het allemaal. Het staat te lezen op pagina 105 van het boek van Dirk De Wachter, Borderline Times:
“Laten we elkaar gewoon graag zien. En blijven lachen!”
Wie dit naïef vindt kan ook kiezen voor het voorstel dat Alain De Botton ons doet:
“Better see life as a cruel joke.”
De metafysische impasse
Na mei ’68 zijn we in een metafysische impasse beland. Als we daaruit willen komen, dan moeten we de klok niet terugdraaien naar het katholicisme van de voorbije eeuw. Het confessionele christendom heeft zijn beste tijd gehad. Het is voorbijgestreefd en daarom is het ook logisch dat het geen bedienaars meer vindt. De oude God is dood en kan ons niet meer redden. Het heeft evenmin zin het licht te verwachten van de huidige menswetenschappen. We hebben voor alles experts en specialisten, maar als we hen over zingeving bevragen, krijgen we op zijn best wat melige grootmoeders’ wijsheden verpakt in een pseudo-wetenschappelijk jargon. Het geloof van vroeger en de wetenschap van vandaag bieden geen soelaas. We zijn verplicht ons naar de toekomst te keren en nieuwe antwoorden te verzinnen: we moeten ons denken grondig herbekijken.
Wat ikzelf hierover te vertellen heb, heb ik geleerd door vijftig jaar lang te lezen en te studeren. Ik wou doordringen tot de kern van de zaak: weten wie we zijn, waar we vandaan komen en waar we als soort naartoe kunnen. Ik heb een paar interessante antwoorden klaar, die ik hier beetje bij beetje wil verstrekken aan al wie zich dezelfde vragen stelt.
Patrick, 16 juli 2018