Blijf in uw kot!
Blijf in uw kot! zegt Maggie De Block. Mijn vrouw zegt dat ik uit mijn kot moet komen. Niet op straat of op het balkon, maar op mijn website. Stoppen met zagen over smartphones en beeldcultuur, en proberen de mensen een hart onder de riem te steken in deze moeilijke tijden.
Zoals iedereen die Frans geleerd heeft wel weet: ‘Ce que femme veut, Dieu veut’. Nietzsche kan dan wel beweren dat God dood is, mijn vrouw is springlevend en ze staat met man en macht aan mijn zij om mij op het rechte pad te houden. Zij is daar uitermate bedreven in, en ik ben haar diep in mijn hart zeer dankbaar voor haar volgehouden inspanningen. (We zijn al 46 jaar getrouwd.) Ik zal haar straks nog eens knuffelen. Tussen mensen die onder één dak leven mag dat.
Wij houden ons hier thuis voorbeeldig aan de regels, we klappen wel eens vanop respectabele afstand met de buren over de schutting, maar we blijven in ons kot, en we zijn content. Thuis blijven zal voor velen echter een keiharde confrontatie betekenen met het eigen Ik, om nog maar te zwijgen van het Ik van de andere… Zeven keer meer oproepen over intrafamiliaal geweld…
Geweld in de privé-sfeer is de meest omvangrijke geweldsvorm in onze samenleving. Intrafamiliaal geweld komt voor in alle sociaaleconomische klassen en binnen alle culturen in de samenleving. Slachtoffers zijn in de meeste gevallen vrouwen en kinderen, maar het treft ook mannen, ouders en ouderen. (Dienst voor het Strafrechterlijk beleid)
Het leven heeft zijn tragische kanten, daar kunnen we niet onderuit. En we worden vandaag plots van heel nabij geconfronteerd met de paradox van het Westers individualisme. Sedert mei ‘68 zijn we volledig in de ban geraakt van het streven naar ‘geluk’ en we hebben daar alles op ingezet. Onze rijkdom is de laatste vijftig jaar verdubbeld en we leven als God in Frankrijk. We baden in comfort, maar we hebben er niet bij stil gestaan dat streven naar ‘geluk’ eenzaam maakt. Het probleem met het ‘geluk’ is dat het een gevoel betreft, en gevoel is voor iedereen anders, het is persoonlijk, het is een ervaring die je niet kunt delen. Het heeft daardoor altijd een tragisch trekje: ‘De een zijn brood, is de ander zijn dood.’ Wie zich sterk om het ‘geluk’ bekommert is per definitie bezig met zichzelf, met eigen voordeel. Altijd in de weer om nog meer. De zorg voor de ‘andere’ hebben we dan ook zoveel mogelijk doorgeschoven naar de Staat en de instellingen. Maar nu toont het corona virus ons de betrekkelijkheid van dergelijk ‘geluk’. De crisis in de gezondheidssector maakt ons opeens bewust van de sociale dimensie van ons bestaan. We hangen witte lakens aan onze ramen en applaudisseren en slaan op potten en pannen om ons plotseling wakker geschoten altruïsme te manifesteren. Maar we blijven toch vooral aan onszelf denken. We hamsteren. We geloven nog te zeer in het ‘geluk’ om ons gedrag meteen te wijzigen.
Charité bien ordonnée commence par soi-même…
Maar het moet ook gezegd, we zien veel solidariteit ontstaan. We doen nu allemaal ons best (hoop ik) om de regels toe te passen en waar mogelijk ook ons steentje bij te dragen. Omdat ik bij de risicogroep van de oude knarren behoor, kan ik mij niet als vrijwilliger melden. Maar, de leus van Baden Powell indachtig – ‘Wees Paraat!’ – wil ik niet werkloos toezien. De suggestie van mijn vrouw involgend, ga ik proberen, in afwachting van betere tijden, jullie wat verstrooiing te bieden. Verstrooiing is in tijden van nood altijd welkom, want ‘Un roi sans divertissement est un homme plein de misères.’
Qu’on laisse un roi tout seul sans aucune satisfaction des sens, sans aucun soin dans l’esprit, sans compagnies, penser à lui tout à loisir, et l’on verra qu’un roi sans divertissement est un homme plein de misères. [Blaise Pascal (1623-1662), Les Pensées]
Wie in zijn kot moet blijven is voor zijn mentaal comfort aangewezen op de smartphone, de televisie en de computer. En onze René, den apotheker, zegt dat het nog lang kan duren. Ik zal op deze blog af en toe een tekstje posten uit de wereldliteratuur. De Literatuur is een onuitputtelijke bron van genot en wijsheid. Lezen is leren, zei mijn vader, en als ik eens goede punten had op school, kreeg ik een boek van Karl May of Daan Zonderland cadeau. Lezen is ook volgens Merlijn de Tovenaar het enige medicijn dat echt helpt als je in moeilijke tijden door vertwijfeling wordt overvallen. Wie leest geneest.
Otium sine litteris mors est et hominis vivi sepultura. (Seneca, Ep. 82)
43. – Een echt Vlaamsche Bengel.
De meester greep de Witte met beide handen bij de schouders, trok hem uit de bank, en droeg hem tot voor de deur van ‘t”Kamerke”. Met een stamp vloog die deur open, en de schup die daarop de Witte verder bracht was de hoogste krachtinspanning van den meester, en deed de Witte bogelings tegen den anderen wand terecht komen…
De achterste wand van dat kamertje was geheel bedekt door een grote boekenkast: daar stond namelijk de “gemeentelijke bibliotheek” van Sichem. Nog nooit had de Witte zooveel boeken bijeen gezien. Hij herkende ze nochtans zeer wel. ‘s Winters liet vader daar ook boeken halen, maar jongens van zijn jaren, meende vader, moesten enkel zorgen hun catechismus goed te kennen. En nadat de Witte van de drie onderste rijen al de verschillende titels had gelezen, die in vergulde letters op de rug van ieder boek stonden gedrukt, trok hij er een uit waarvan de titel hem meer scheen te zeggen dan al de andere: “De Leeuw van Vlaanderen”. Het woord “Leeuw” maakte op de Witte altijd een diepe indruk.
En de Witte begon daar in dat stille koele rommelkamertje, gezeten op een hoop oude schoolboeken, te lezen, te lezen dat zijn kop ervan gloeide, dat hij tijd en uur vergat. En toen het gestommel in de klas daarnaast hem aankondigde dat het vier uur was, en hij den meester eveneens de klas hoorde uitstappen, foefelde hij het boek onder zijn jasje, deed zachtjes de deur van ’t kamertje open, ritste de klas uit, en liep in één roef tot aan het veld naast zijn huis. En daar kroop de Witte het koren in, en las voort tot het donker werd en hij naar huis moest.
Uit De Witte van Ernest Claes (1920)
Leestekst Nr 43 uit de “Bloeiende Boomgaard, Bloemlezing voor het 7de en 8ste leerjaar der Lagere Scholen, samengesteld door Désiré Pissens en Juliaan Festraets, uitgegeven in 1924 bij J. Gauthier te Namen, P. Paelinck te Brussel en Desclée De Brouwer te Brugge”.
* * * * *
Om te besluiten wens ik goede moed aan iedereen die thuis moet werken terwijl de kinderen het kot op stelten zetten en aan iedereen die eenzaam in zijn kot door het venster naar de lege straat zit te staren en aan iedereen die met koorts en pijn moet uitzieken thuis. En ook en vooral aan de zieken en de verzorgers in de hospitalen. Graag wil ik mijn bewondering en mijn dankbaarheid uitspreken voor al die moedige doorbijters die dag en nacht in de weer zijn in de gezondheidszorg en in de winkels en de bedrijven om ervoor te zorgen dat het leven draaglijk blijft in deze tijden van kommer en kwel.
Respect! Respect! Respect!
Patrick Schockaert