Ik had beloofd af en toe eens een stukje te schrijven over de 21 lessen voor de 21ste eeuw van Yuval Noah Harari.
(Het boek is in vijf delen is opgedeeld: 1. Technologische uitdagingen, 2. Politieke uitdagingen, 3. Hoop en wanhoop, 4. Waarheid, 5. Veerkracht.)
Deel I, De technologische uitdagingen.
De technologische uitdagingen beslaan vier hoofdstukken. Het begint al meteen in mineur, want de eerste les draagt de titel Ontgoocheling, en de ondertitel luidt: Het einde van de geschiedenis is uitgesteld. Sinds Adam en Eva door de Goede God uit het Aards Paradijs werden verjaagd, zo’n 300.000 jaar geleden, is het met de mens nooit meer goed gekomen. Op dit ogenblik zitten we zelfs in een dipje. Pandemie, oorlog, inflatie, begrijpend lezen, klimaat, apenpokken, obesitas, rellen op de Blaarmeersen, het gaat allemaal verkeerd. Het volk mort. We dachten dat we goed bezig waren en we droegen het genieten hoog in ons vaandel, de democratie bloeide min of meer wereldwijd en de oorlog zou nooit meer terugkomen: we geloofden in het einde van de geschiedenis, een paradijs van wetenschap en toerisme. Een toekomst van koek en ei. Iedereen blij. Maar de vrede is na vijfduizend jaar hoge beschaving nog altijd een verre droom, zowel op internationaal als op huiselijk vlak. Alle afspraken blijken toch maar ondergeschikt aan kortzichtig eigenbelang.
Spiritualiteit is zo mogelijk een nog fundamenteler probleem. De Europeaan is het spoor volkomen bijster, hij trekt de gordijnen dicht en zondert zich af. Want, denkt hij, het heeft allemaal geen zin. God bestaat niet, en er is ook niets anders meer om in te geloven. Alle ideologieën zijn op de klippen gelopen. Wetenschap en technologie zouden ons kunnen redden als we het eens waren over de betekenis van het bestaan, maar bij gebrek aan een duidelijke visie op waar we vandaan komen, wie we zijn, en waar we heen willen, werken onze hersenen zonder programma en staan onze handen verkeerd. Daar komt nog bij dat de complexiteit van de wereld met de dag toeneemt, wat ertoe leidt dat ons denken hopeloos achter loopt op de feiten: alles evolueert zo snel dat behalve Elon Musk niemand nog weet in welke mand hij zijn eieren moet leggen.
Harari wijst erop dat er in de twintigste eeuw nog drie verhalen waren waar de mensen konden in geloven: het fascisme, het communisme en het liberalisme. Na ‘45 had het fascisme afgedaan. Het communisme verloor zijn geloofwaardigheid in 1989 toen de Berlijnse muur viel. Het liberalisme bleef overeind en triomfeerde. Maar nu blijkt ook dat een impasse te zijn. Wat gaan we morgen aan onze kinderen wijsmaken? Vertellen we ze gewoon dat de wereld een pretpark is?
Harari maakt zich ernstig zorgen over de Artificiële Intelligentie en de blockchainnetwerken, die aan elke politieke controle blijken te ontsnappen. Ze dreigen ons de wereld helemaal uit handen te nemen. En het erge is dat die apps en virtuele procedures ontworpen worden volgens de onethische logica van de markt en het platte kapitalisme. Hoe vrij zullen onze kinderen morgen nog zijn? De smartphone houdt hun aandacht gevangen, en wanneer ze dat onding neerleggen staren ze nog uren naar andere schermen om te gamen en filmpjes te kijken. Wat gaat er om in de hersenen van een kind dat gemiddeld tussen de vijf en de vijftien uren per dag met ogen en oren vastzit aan blauwe schermen, driehonderdvijfenzestig dagen per jaar…
Garbage in, garbage out…
Het hoofdstuk Ontgoocheling eindigt met een spijkerharde waarschuwing: er is een revolutie op gang in de informatietechnologie en de biotechnologie die het leven meer zal veranderen dan wij voor mogelijk achten. We vermoeden niet wat er ons te wachten staat, zegt Harari: massale werkloosheid.
Het zou goed kunnen dat de technologische revolutie al snel miljarden mensen van de arbeidsmarkt zal drukken en er een gigantische nieuwe nutteloze klasse zal ontstaan, wat een sociale en politieke onrust met zich mee zal brengen waarop geen enkele bestaande ideologie een antwoord heeft.
Harari’s conclusie is uiteindelijk dezelfde als die van de meeste filosofen van vandaag. We zitten in de penarie omdat we geen groot verhaal meer hebben over de rol van de mens in de gemeenschap en in de wereld. We hebben dringend nood aan ‘een nieuw, steekhoudend narratief’. Dat doet mij denken aan een artikel over het stoïcisme dat in het weekblad van De Standaard stond. Die filosofie zit vandaag blijkbaar in de lift: Je nooit meer slecht voelen doe je zo. Maar of het stoïcisme het nieuwe verhaal zal zijn dat het hele volk van hoog tot laag tot samenwerking zal motiveren?
Welke filosoof zal dat nieuw, steekhoudend narratief voor ons schrijven? Als niemand zich aandient, moeten we het zelf proberen!